Voeradditieven
Bij melkveehouders staan er meestal drie thema’s centraal op het bedrijf:
- De transitiefase
- De productie in combinatie met gehalten
- De voerkosten
Transitiefase
De overgang van droogstand naar lactatie is voor koeien de meest risicovolle periode ten aanzien van gezondheid gerelateerde problemen. Een goede voorbereiding op de nieuwe lactatie door de juiste voeding helpt de problemen te minimaliseren.
Een mogelijkheid om koeien beter in conditie te houden na het afkalven is door de energiedichtheid van het rantsoen te verhogen met BergaFat pensbestendig vetpoeder. Daarnaast is het aan te bevelen om de lever in deze kritische fase extra te ondersteunen. ReaShure pensbestendige choline heeft bewezen leververvetting tegen te gaan en koeien te ondersteunen bij een vlotter opstart van de lactatie. Op langere termijn draagt dit bij aan een betere vruchtbaarheid -o.a. kortere tussenkalftijd (TKT) – en een hogere productie bij uw koeien.
Productie en gehalten
Voor melkveehouders is de uitdaging om het maximale rendement te halen uit de gewonnen ruwvoeders. Er ligt namelijk voor een vermogen op de kuilplaten en het zou zonde zijn dat dit verloren gaat. Alles begint met een goede conservering en opslag. Hiermee kunnen verliezen al veel beperkt worden. Hierna wordt in overleg met de voeradviseur een volledig rantsoen samengesteld.
De vertering en benutting van het rantsoen zijn erg belangrijk om een goede productie – en dus ook rendement – te halen. Het is verstandig om door gebruik van Diamond V XPLS deze zaken te optimaliseren en zodoende een hogere voerefficiëntie te behalen.
Klik hier om naar de rekenmodule te gaan
Korte uitleg bij de berekening
- Het begint allemaal met het verlagen van de krachtvoergift;
- Het resultaat is dat de veehouder jaarlijks een x bedrag minder hoeft uit te geven aan de aankoop van mengvoer;
- Bijkomend voordeel is dat er tevens minder fosfaat aangevoerd wordt op het bedrijf;
- Bij de intensievere bedrijven zorgt dit er voor dat er meer drijfmest op eigen grond ingezet kan worden en dus minder mestafvoer;
- De veehouder realiseert een besparing op de mestafvoer;
- Op het moment dat er drijfmest afgevoerd wordt van een bedrijf zal er eveneens stikstof (N) afgevoerd worden. Vaak is dit conflicterend met de mogelijkheid om de maximale N-gift op grasland te realiseren. Een veehouder zal daarom mogelijk de keuze maken om extra stikstof te bemesten in de vorm van kunstmest (KAS);
- Doordat meer N op het bedrijf blijft hoeft de veehouder ook minder kunstmest aan te kopen. Eveneens weer een besparing;
- Alles bij elkaar wordt er een bepaald bedrag “x” bespaart;
- Er wordt wel een investering gevraagd voor het gebruik van Diamond V XPLS. Deze investering wordt van de besparing afgehaald;
- Onder de streep blijft er een “x” winstbedrag over welke de veehouder jaarlijks overhoudt.
Voerkosten
Een melkveehouder heeft vrijwel geen invloed op de inkomsten op zijn bedrijf. Van de belangrijkste inkomstenbron – de melk – wordt de prijs door de fabriek vastgesteld. Om deze reden ligt de focus dan ook op de kostenkant. De voerkosten zijn hierbij een aspect waarbij zeker vaak nog besparingen zijn te realiseren.
De eiwitcomponenten zoals soja- en raapschroot behoren tot de duurdere componenten in het rantsoen. Verspilling van eiwit in de pens tegengaan door gebruik van Topmelk Protispar kan meehelpen om een lagere soja- en/of raapschrootgift te krijgen. Bij rantsoenen waarin het eiwitaanbod krap is kan een melkveehouder kiezen voor het toevoegen van NitroShure – langzaam vrijkomend ureum. Beide producten kunnen bijdragen aan een verlaging van de fosfaataanvoer. Dit is weer gunstig voor de BEX.